Screenen en beweging in kaart brengen is één aspect, het is een momentopname dat geregeld in de tijd herhaald moet worden om progressie te meten. De enige manier om progressie te bekomen is trainen. Trainen is het lichaam laten wennen aan situaties aan dewelke het niet gewend is.

De bedoeling is nu om de zwakste schakel uit het geheel te halen. Daar werken we op. Het minst efficiënte bewegingspatroon trachten we allereerst te corrigeren. De training is fazisch opgebouwd. Een correctief oefenprogramma met regelmatige re-testing vormt de basis voor het wegwerken van links/rechts asymmetrieën, compensaties, beperkte stabiliteit en mobiliteit… Wanneer het bewegingspatroon van de zwakste schakel functioneel is moet het progressief worden versterkt. Deze serie van correctieve strategieën leiden uiteindelijk tot een hoger niveau van trainingsactiviteit.